Bouwserie 240: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<small> {| class="wikitable" style="float:right; width:24%;border color#4682B4" ! colspan="2" style="background:#b24c4c; color:white" |'''DB-Bouwserie 240<br/>MaK D...') |
k (→Modellen) |
||
| Regel 90: | Regel 90: | ||
* Er zijn nog geen H0-modellen bekend van deze Bouwserie 240. | * Er zijn nog geen H0-modellen bekend van deze Bouwserie 240. | ||
| + | {{Navigatie-grootspoor-DB(1949-1993)}} | ||
| − | {{Navigatie-grootspoor-DB( | + | {{Navigatie-grootspoor-DB(1994-heden)}} |
[[Categorie:Diesellocs]][[Categorie:Diesellocs Duitsland]] | [[Categorie:Diesellocs]][[Categorie:Diesellocs Duitsland]] | ||
Huidige versie van 6 mrt 2020 om 20:13
| DB-Bouwserie 240 MaK DE 1024 | |
|---|---|
| Spoorwegmij's | DB |
| Bedrijfsnummers | 240 001–003 |
| Fabrikanten | MaK, Krupp, ABB |
| Aantal gebouwd | 3 stuks |
| Bouwjaren | 1989 |
| Uitdienst | 2010 |
| Asvorm | Co'Co' |
| Lengte over de buffers | 20.960 mm |
| Dienstgewicht | 117 t |
| Max.snelheid | 160 km/h |
| Vermogen | 2650 kW |
| Aanvangskracht | 405 kN |
| Bouwwijze motor | 12M282 |
| Overdracht vermogen | Hydraulisch |
| Brandstof-tankinhoud | 5000 ltr. |
| Remmen | .. |
.jpg)
Diesellocomotief Bouwserie 240
De diesellocomotieven van de bouwserie 240 werden in 1989 in samenwerking met MaK, Krupp en ABB als DE 1024 in drie exemplaren geproduceerd. In de tussentijd is alleen de DE 13 van vandaag (eigendom van Rheincargo) nog steeds operationeel.
Ontwikkeling en Bedrijf
Na het afronden van het inkoopprogramma voor diesellocomotieven van de bouwserie 218 werden volgens de inkoopcriteria van DB alleen nog viermotorige vierassige machines aangeschaft. De aandrijving was altijd dieselhydraulisch. De zes-assige prototypes V 300 en V 320 waren overtuigend in termen van prestaties, maar werden niet (in serie) aangekocht. Het plan van de DB was om zwakkere machines in dubbele tractie te laten rijden wanneer het bijbehorende vermogen nodig was.
Met de Henschel-BBC DE2500, (latere DB-bouwserie 202) bouwde de locomotiefindustrie op eigen kosten drie moderne prototypes van een vier- of zesassige diesel-elektrische locomotief. Naast een zeer futuristische locomotief is vooral de driefasige aandrijving opmerkelijk. Niet alleen was het dieselhydraulische aandrijfconcept gebroken, maar werden ook onderhoudsarme, maar moeilijk te besturen driefasige motoren toege[ast. Na uitgebreide testen toonde de Deutsche Bundesbahn dan ook geen interesse meer in de DE 2500, zodat sommige van hen werden verhuurd aan particuliere spoorwegen. Met één van deze locomotieven werden verdere tests uitgevoerd met de driefasige aandrijving en nieuwe draaistellen, waarvan de resultaten zeer belangrijk waren voor de ontwikkeling van de Bouwserie 120 en de ICE. Deze locomotief bevindt zich nu in het Duitse Techniekmuseum in Berlijn.
Aan het einde van de jaren tachtig werden drie nieuwe prototypes gebouwd, die werden aangeduid als DE 1024. De zes-assige locomotieven, die werden goedgekeurd voor 160 km/u en hadden een 2.650 kW dieselmotor, die de energie voor de driefasige motoren via een generator leverde. De DE 1024 is ontworpen als een multifunctionele locomotief. De dieselmotor wordt gestart met perslucht.
De locomotieven, die in 1989 werden voltooid, werden in 1990 gehuurd door de Duitse spoorwegen en uitvoerig getest, vooral in Noord-Duitsland, maar niet aangekocht. Vanuit DB's oogpunt was er geen echte behoefte, omdat aan de ene kant de elektrificatie van andere hoofdlijnen in Noord-Duitsland werd uitgevoerd en aan de andere kant het teveel aan sterke diesel-elektrische locomotieven van de bouwserie 232, welke na de hereniging bij de Deutsche Bundesbahn waren beland. Deze van de Deutsche Reichsbahn afkomstige locomotieven maakten een nieuwe aankoop van diesellocomotieven overbodig.
Na de teruggave door de DB, kwamen de locomotieven via een omweg in het locomotieven bestand van de HGK, waar ze opnieuw werden ingedeeld als DE 11 t/m DE 13. DE 11 en DE 12 werden na cabinebranden terzijde gesteld in het HGK-spoordepot in Brühl-Vochem. Dit maakt DE 13 de laatste operationele locomotief in deze bouwserie.
De locomotief DE 12 werd op 25 juli 2009 overgebracht van Brühl-Vochem naar Kiel in de Voith-fabriek in Kiel en omgezet in een dual-power locomotief als onderdeel van het EU-project CREAM, dat werd gepresenteerd onder de naam Voith Futura. CREAM staat voor klantgestuurd vrachtvervoer per spoor en is bedoeld om het vrachtvervoer van de Noordzee naar de Bosporus nieuw leven in te blazen.
Qua vorm en concept was de DE 1024 de inspiratie voor de MaK DE 2700 (Vossloh sinds 1998), die vanwege zijn kwetsbaarheid zowel in Noorwegen als op het NOB negatieve krantenkoppen haalde. Verdere replica's zijn niet te verwachten, aangezien Vossloh nu de in Spanje geproduceerde Euro 4000 aanbiedt.
Bron: Wikipedia (Duitstalig):DB-Baureihe 240[1]
Waar is deze locomotief nog te zien?
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Diesellocs Bouwserie 240
- Diverse Grootspoor afbeeldingen Dieselloc. BR 240
BR 240
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
- Er zijn nog geen H0-modellen bekend van deze Bouwserie 240.
|
