Bouwserie Köf III: verschil tussen versies
k (→Modellen) |
k (→Modellen) |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 86: | Regel 86: | ||
== Modellen == | == Modellen == | ||
+ | === Märklin H0 modellen === | ||
{{Märklin-br331-modellen}} | {{Märklin-br331-modellen}} | ||
+ | === Märklin Spoor 1 modellen === | ||
+ | {{Märklin-1-köfIII-modellen}} | ||
+ | === Roco H0 modellen === | ||
+ | {{Roco-br331-modellen}} | ||
+ | {{Roco-köfiii-modellen-dsb}} | ||
---- | ---- | ||
Huidige versie van 29 mei 2023 om 20:40
Köf III BR 331 / 332 / 333 / 335 | |
---|---|
Spoorwegmij's | DB |
Bedrijfsnummers | Köf 10: 10 001 - 10 003 331 001 - 331 003 332 601 - 332 602 Köf 11: 11 001 - 11 317 332 002, 332 005 - 332 062 332 064 - 332 210 332 212 - 332 317 332 701 - 332 702, 332 801 332 901 - 332 902 Köf 12: 12 001 333 001 - 333 251 333 525 - 333 716 335 004 - 335?251 |
Fabrikanten | Gmeinder, Jung, Orenstein & Koppel, Windhoff |
Aantal gebouwd | 331: 3 stuks 332: 317 stuks 333/335: 251 stuks |
Bouwjaren | 1959 - 1978 |
Uitdienst | - |
Asvorm | B |
Lengte over de buffers | 7.830 mm |
Dienstgewicht | 22 t |
Max.snelheid | 45 km/ |
Vermogen | 177 kW |
Aanvangskracht | 83,4 kN |
Bouwwijze motor | RHS 518A Mannheim |
Overdracht vermogen | Dieselhydraulisch |
Brandstof-tankinhoud | - ltr. |
Remmen | luchtdruk rem |
Diesellocomotief Köf III
De diesellocomotieven van de bouwserie Köf III, vanaf 1968 ingedeeld als bouwserie 331 - 335, zijn lichte 2-assige rangeer-locomotieven van de Deutsche Bundesbahn (DB). De Locomotieven worden ingezet voor het rangeerwerk in kleine en middelgrote stations.
Ontwikkeling en Bedrijf
Voor het rangeerwerk op de kleine en middelgrote stations, waar met enige regelmaat rangeerwerk benodigd is, werden door de Deutsche Reichsbahn de rangeerlocomotieven Köf I (Leistungsgruppen I) met een vermogen tot 28,7 kW en de Köf II (Leistungsgruppe II) met een vermogen tot 110 kW, gebruikt. Deze locomotieven behoorden tot de inventaris van de stations en namen het rangeerwerk over, wat tot efficiëntere goederentransport leidde aangezien de doorgaande goederentreinen geen tijdverlies meer hadden omdat ze zelf niet meer het rangeerwerk hoefden uit te voeren. Bijkomend voordeel was dat er minder hoog opgeleid personeel kon worden gebruikt voor het rangeerwerk op deze kleine rangeer locomotieven.
Eind jaren '50 ontwikkelde de Deutsche Bundesbahn samen met de locomotiefbouwer Gmeinder, de Köf III (Leistungsgruppe III) met een vermogen van maximaal 184 kW. In 1959 werden 8 prototypen geleverd als type Köf 10 met een maximum snelheid van 30 km/h en als type Köf 11 met een maximum snelheid van 45 km/h. Na grondige testen besloot men voor de serie leveringen uit te voeren met Mannheim RHS 518A motoren met een vermogen van 177 kW (240 PK) en met Voith L213U hydraulische motoren. De overdracht naar het drijfwerk geschiedt met behulp van kettingen. In totaal werden 317 locomotieven inclusief 5 prototypen, in 1968 ingedeeld als bouwserie 332. De 3 langzamere prototypen van de Köf 10, werden ingedeeld als bouwserie 331. Twee van deze locomotieven, de 331 001 en 331 002, werden na aanpassingen waarna ze ook een maximumsnelheid behaalden van 45 km/h, in 1992 heringedeeld als bouwserie 332 en kregen de bedrijfsnummers 332 601 en 332 602 toebedeeld.
Vanaf 1965 werd door Gmeinder een verbeterde versie van de Köf III ontwikkeld waarbij de kettingoverdracht vervangen werd door een wormwiel. Van Deze verbeterde, als Köf 12 bestempelde uitvoering, werden door de DB 250 stuks besteld die vanaf 1968 werden geleverd en als bouwserie 333 werden ingedeeld. Vanaf loc 333 102 werd een verbeterd koeksysteem gebruikt, waardoor het uiterlijk van de locomotieven iets veranderde.
Vanaf 1984 werden de locomotieven 333 108, 333 114 en 333 138 uitgerust met afstandsbesturing. Hierdoor kon op personeelskosten bezuinigd worden aangezien er naast een machinist ook een rangeerassistent vereist was bij het rangeren. Door afstandsbediening in te bouwen zou er nog maar 1 rangeerder benodigd zijn. Vanaf 1988 werden de bestaande bouwserie 333 rap omgebouwd met deze afstandsbesturing en werden vervolgens ingedeeld als bouwserie 335. Men besloot om de oudere bouwserie 332 locomotieven niet meer aan te passen, maar deze versneld buiten dienst te stellen bij de DB.
In 2001 werd vanwege slijtage, bij 24 locomotieveb de afstandsbesturing weer uitgebouwd en werden weer aan de bouwserie 333 toegevoegd. De bedrijfsnummers van deze locomotieven werd met 500 verhoogd. (Oorspronkelijk 333 025 werd 333 525).
Kleurvarianten
Bij de DB waren de bouwserie 333 in het purperrood geschilderd, rond 1984 in het oceaanblauw/beige. De bouwserie 335 werd in het oriëntrood geschilderd en werd begin jaren '90 in het verkeersrood geschilderd.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- wikipedia : Baureihe Köf III[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Diesellocs Köf III / BR 331 / 332 / 333 / 335
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten |
Modellen
Märklin H0 modellen
|
Märklin Spoor 1 modellen
|
Roco H0 modellen
|
|
|