Badense X b
| Badense Xb BR 922-3 (DRG) | |
|---|---|
| Spoorwegmij's | Großherzoglich Badischen Staatsbahn Deutsche Reichsbahn (DR) |
| Bedrijfsnummers | 11…651, 867–874, 997–999 92 201 – 92 232, 92 241 – 92 251, 92 261 – 92 266, 92 271, 92 281 – 92 290 92 291 – 92 320 |
| Fabrikanten | MBG Karlsruhe Maffei |
| Aantal gebouwd | 98 stuks |
| Bouwjaren | 1907–1921 |
| Asvorm | D n2 |
| Wiel diameters | Ø 126,2 cm |
| Lengte loc incl. tender | 10.650 mm / 10.694 mm |
| Keteldruk | 13 kg/cm2 |
| Verdampingsoppervlak | 110,19 m²/110,66 m² |
| Dienstgewicht | 58,10 t / 58,2 t / 58,1 t |
| Max.snelheid | 45 km/h |
| Vermogen | 500 PSi |
| Uitdienst | 1966 |
Stoomlocomotief Badense Xb
De locomotieven van het type Badense Xb (DR baureihe 92.2-3) werden vanaf 1907 ingezet door de Großherzoglich Badische Staatseisenbahnen (Bad.StB.). Er werden 98 stuks van deze locomotieven gebouwd door fabrikant MBG Karlsruhe en Maffei, welke met hun as-indeling D n2 voornamelijk werden ingezet als rangeerlocomotieven. In de periode 1907 tot 1921 werden 68 stuks gebouwd en geleverd. In 1921 volgde een aanvullende bestelling van 30 stuks. In 1925 werden 90 locomotieven van de Badense Xb ondergebracht bij de Deutsche Reichsbahn en in hun nummerplan als bouwserie 92.2-3 geclassificeerd. Na de 2e wereldoorlog belandden 80 stuks bij de Deutsche Bundesbahn en 2 stuks bij Deutsche Reichsbahn. De laatste locomotieven van deze bouwserie werden in 1966 ter zijde gesteld.
Ontwikkeling en Bedrijf
In 1907 was de Badische Staatseisenbahn op zoek naar nieuwe rangeerlocomotieven. Maschinenbau-Gesellschaft Karlsruhe bouwde de Badense Xb, een rangeerlocomotief die een 720 t-trein kon trekken met 45 km / h en een 100 t-trein bij een stijgingspercentage van 20 ‰, met 35 km / h. In 1909 werden 32 locomotieven geleverd in 2 deelseries en vanaf 1914 volgden aanvullende locomotieven waar kleine wijzigingen waren doorgevoerd. Van de 5e serie van locomotieven werd slechts 1 exemplaar aan de Badische Staatseisenbahn geleverd. De overige 8 exemplaren moesten als herstelbetaling aan het einde van de 1e wereldoorlog, worden afgestaan aan het buitenland. Hiervan kwamen er 5 stuks in het bezit van de Belgische Spoorwegen (SNCB) en kregen de bedrijfsnummers 681 t/m 686. Frankrijk kreeg 2 exemplaren, welke bij de Etat de bedrijfsnummers 40.901 en 40.902 kregen.
In 1919 werden nog eens 20 machines geleverd door Maffei. In 1921 werden opnieuw 30 locomotieven geleverd. Bij de Deutsche Reichsbahn werden de locomotieven ingedeeld als bouwserie 92.2-3. Vanaf 1933 werden de eerste locomotieven ter zijde gesteld. In 1937 werd de loc 92 242 overgedragen aan de Hohenzollerische Landesbahn en was er tot 1955 als nr. 14 in gebruik. Tot aan het einde van de 2e wereldoorlog, waren alle locomotieven gestationeerd in het gebied van de Reichsbahndirektion Karlsruhe. Bij de Deutsche Bundesbahn (DB) waren in 1953, nog 74 exemplaren in het bestand opgenomen. In de daarop volgende jaren werd aangevangen met het versneld ter zijde stellen van de locomotieven. In 1959 was het aantal gereduceerd tot 47 stuks. In 1963 waren nog maar 13 exemplaren in het bestand. Op 25 april 1966 werd de 92 319 als de laatste in zijn soort uit de actieve dienst genomen. De twee exemplaren van de Deutsche Reichsbahn (92 214 en 92 310) werden in 1955 en vervolgens gebruikt als fabriekslocomotief.
Waar zijn deze locomotieven nog te zien?
- Loc Xb 175 (fabrieksnr. 2032) staat sinds 2002 in het Eisenbahnmuseum Neustadt a/d Weinstraße
Bronnen:[1]
Verwijzingen
Intern
Extern
Diverse Stoomlocomotieven Badense Xb
- Diverse Grootspoor afbeeldingen Stoomlocomotief Badense Xb / BR 92.2-3
Badense Xb - Loc Nr. 380
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|
Modellen
|
|
|
|
|
Spoorwegmaatschappijen Duitse Keizerrijk
|